Nederlands-Indië project Hanneke Coolen-Colsters naar ‘next level’
Toen Hanneke Coolen-Colsters het dagboek van haar opa vond enkele jaren geleden, kon ze nog niet vermoeden dat zijn Nederlands-Indië verleden zo’n essentieel deel van haar eigen leven zou worden. Er volgden lezingen, presentaties, een expositie, de aanzet voor een documentaire en haar eigen zoektocht in 2020, in het voetspoor van haar opa, op Java. Nu start er een heuse theaterproductie, met podcast-achtige elementen. De voorstelling ‘Java, 1948’ van Het Zuidelijk Toneel gaat nu dan echt op tournee.
Tekst: Rens van Ginneken.
Al begin 2021 werd de basis voor de samenwerking met Het Zuidelijk Toneel (HZT) gelegd, vertelt artistiek directeur Piet Menu. “Voor ons was de uitdaging vooral: wat is de goede vorm om dit verhaal te vertellen, om het publiek te verleiden om erin mee te gaan en om er het gesprek over aan te gaan”, aldus Menu. Uiteindelijk werd er voor een artistieke presentatie gekozen met audio van audiokunstenduo Schik, met inbreng van stemacteurs. “De artistieke component is essentieel”, zo legt Menu uit. “Juist om het verhaal optimaal te kunnen meebeleven. We hebben Hanneke een nieuwe wereld van mogelijkheden laten zien. Niet artistiek omwille van het artistieke, maar om te zorgen dat het verhaal nog beter beklijft. Via je koptelefoon wordt het een innerlijke reis”, zo verzekert hij. Op de vraag wat bij hemzelf het meeste beklijft bij dit vaak nog beladen onderwerp: “Ik denk toch vooral het intergenerationele trauma. Het moet nog steeds een plek krijgen, na al die jaren. Erover zwijgen is geen oplossing, hooguit een tijdelijke”, zo is zijn overtuiging.
Eigen cocon
Hanneke Coolen-Colsters haakt aan: “Mijn ervaring is inmiddels dat bijna iedereen wel ergens een connectie heeft met dit onderwerp. Ook daarom is het toegankelijk maken extra belangrijk. Dat draagt bij aan het bespreekbaar maken. Daarom ook is er aan het einde van de voorstellingen steeds een uitgebreide mogelijkheid voor nabespreking. Het publiek beleeft het verhaal eerst in een eigen ‘cocon’, met zijn eigen emoties en invalshoeken daarbij.” Ook zij is een ‘derde generatiekind’, dat zelf op zoek moest naar het verhaal en het verhaal daar weer achter. “In het dagboekschriftje van mijn opa, als dienstplichtig soldaat naar Nederlands-Indië gestuurd, stuitte ik letterlijk op lege bladzijdes. Mijn opa zelf overleed jong en had er eigenlijk nooit over gesproken, eenmaal weer thuis in Middelbeers. Ook voor mijn ouders was het een ‘lastig verhaal’. Mijn vader had zelfs het dagboek nog nooit gelezen. Het was voor meerdere generaties een trauma, iets waarover niet gesproken mocht worden. In de voorstelling zie je dat ook terug: daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de Indonesische Irma, die, ook als kleinkind, het verhaal van háár opa vertelt. Hij werd vermoord door de Nederlandse militairen. Haar verhaal zorgt ervoor dat we niet alleen in het Nederlandse perspectief blijven hangen. Ik zie het wel als een opdracht om ook in het huidige Indonesië de verbinding te zoeken. Het slotwoord van Irma vind ik daarom ook zo mooi: ‘Wij zijn tot hier geraakt’, wat je ook weer als een oproep kan zien om nu weer verder te gaan. Ga op zoek, open het verleden: ga het gesprek aan.”
Nederig geworden
De artistiek directeur knikt. “Wij hebben nooit de pretentie gehad dat dit dé waarheid is. Het is één verhaal. We zijn in onze zoektocht ook steeds nederiger geworden. Voor ieders verhaal mag er ruimte zijn na de voorstelling. Het zou nu ook niet vreemd zijn als er een associatie wordt gelegd met de gebeurtenissen in Oekraïne. Met name het ‘afpellen’ tot je bij de essentie komt en om ruimte te geven aan de ander, heeft tijd gekost.” Initiatiefneemster Coolen-Colsters: “Het was spannend en kwetsbaar, maar het resultaat mag er zijn, met prachtige audiomomentjes en een fijne laagdrempelige opzet. We mikken echt op het ‘olievlek-effect’. De uitrol is ook financieel tamelijk laagdrempelig. Met ondersteuning vanuit HZT kan ik er zelf mee het land in. Deze voorstelling is geschikt voor bibliotheken, veteranenverenigingen, musea, scholen, culturele centra, verzorgingshuizen, bij Defensie. Dat is altijd onze intentie geweest: zoveel mogelijk dit verhaal laten zien. Zo komen er meer verhalen. Die zijn allemaal belangrijk in het grote geheel.”